Dysplasie

Heupdysplasie bij de hond is een multifactorieel erfelijke aandoening , waarbij spontaan letsels rond de heupkop (caput femoris) en het heupgewricht (acetabulum) ontstaan.

Het ontstaan van heupdysplasie wordt bepaald door omgevingsfactoren en het genetisch materiaal van de hond. De genetische component wordt door enkele hoofdgenen bepaald. Selectie op deze genen is mogelijk en wordt door vele fokkers toegepast en is een vereiste om een stamboom type I te verkrijgen. Omgevingsfactoren kunnen de ernst en het tijdstip van optreden van heupdysplasie doen veranderen. Voeding van de honden is een van de belangrijkste factoren. Een te energierijke voeding bevordert het ontstaan van heupdysplasie door langs de ene kant een te snelle groei en langs de andere kant overgewicht. Voederadditiven zoals calcium en vitamine D-houdende preparaten worden het best ook gemeden. Ook onevenwichtige belasting van de hond (bijvoorbeeld door trappen stappen) zal de heupdysplasie verergeren.

       
voorbeeld van goede heupen    voorbeeld van ernstige HD

Honden met heupdysplasie kunnen manken. In het verloop van de ziekte kan naderhand een spieratrofie ontstaan. Ook crepitatie in het gewricht kan worden gehoord of gevoeld. Naargelang de ernst van de dysplasie kan een luxatie van het heupgewricht ontstaan.

Er bestaat geen medicijn waarmee heupdysplasie te genezen is. Wel zijn er behandelingen (conservatieve en/of chirurgische behandeling en regeneratieve) en medicijnen waarmee verergering wordt voorkomen, beschadigd kraakbeen wordt geregenereerd en pijnklachten worden verminderd. De conservatieve behandeling (= niet operatief) is bruikbaar bij honden met milde symptomen of bij honden die voor het eerst symptomen van kreupelheid vertonen. De behandeling kan bestaan uit aangepaste beweging (rust of juist training), aangepaste voeding en eventueel ontstekingsremmers. Het doel van een chirurgische behandeling kan de vermindering van pijn zijn, de terugkeer naar een zo normaal mogelijk gebruik van het aangetaste gewrichten het voorkomen van artrose en verdere spieratrofie. Er zijn meerdere operatietechnieken mogelijk.

Enkele van deze operatietechnieken zijn:

  1. Het kantelen van de heupkom over de heupkop. De heupkom wordt op meerdere plaatsen doorgezaagd, gekanteld totdat de heupkop goed in de heupkom past, en weer vastgezet met metalen schroeven. Hierdoor ontstaat er een betere aansluiting. Deze operatie wordt uitgevoerd bij jonge honden (ouder dan 8 maanden) met losse heupen zonder vormverandering.
  2. Het weghalen van een spier in de lies. Hiermee wordt bij veranderde heupgewrichten voorkomen dat de kop in de kom wordt getrokken. Deze operatie wordt uitgevoerd bij honden waarbij deze spier is aangespannen en die misvormde heupen hebben.
  3. Het weghalen van de heupkop. Dit gebeurt meestal niet bij grote honden omdat herstel niet zo goed is als bij kleine, lichtere honden.
  4. Het plaatsen van een kunstheup. Dit gebeurt veelal bij honden met zeer pijnlijke heupgewrichten die ernstig misvormd zijn. Of een operatie dan wel een conservatieve behandeling voor een hond het beste is, moet beoordeeld worden door een ervaren of gespecialiseerde orthopedische dierenarts.
  5. Denervatie van de gewrichtskapsel.

 

Elleboogdysplasie is een verzamelnaam voor een viertal voornamelijk erfelijke aandoeningen aan de ellebogen van de hond. Deze aandoeningen veroorzaken pijn en dus kreupelheid bij de hond. De aandoeningen treden al op in het eerste levensjaar (4-12 maanden). Zoals heupdysplasie is ook elleboogdysplasie een multifactoriele aandoening, wat wil zeggen dat er meerdere oorzaken zijn. Erfelijkheid speelt een grote rol, maar ook trauma, voeding en stofwisseling zijn belangrijke factoren binnen elleboogdysplasie. De mate van overerving is polygenetisch, dat betekent dat er meerdere genen betrokken zijn bij de ontwikkeling van elleboogdysplasie. Dat maakt het uitselecteren via de fokkerij ook zo lastig.

Er vallen 4 aandoeningen onder de elleboogdysplasie:

  • Incongruentie
    Wanneer de ellepijp en het spaakbeen niet goed op elkaar aansluiten. De incongruentie wordt veroorzaakt doordat het ene bot te lang of te kort is t.o.v. het andere. Door middel van een operatie is dit redelijk goed te verhelpen, al zijn het geen lichte operaties. De incongruentie kan LPC, LPA en OCD veroorzaken.
  • LPC
    Een LPC of "Los Processus Coronoideus" is een los stukje bot van de ellepijp in het ellebooggewricht.  Dit processus Coronoideus bevindt zich onder in het ellebooggewricht. Heeft een hond last van een LPC dan is het zaak dit losse stukje bot zo snel mogelijk te verwijderen
  • LPA
    Het Processus Anconeus is een botpunt van de ellepijp dat zich aan de bovenkant van het ellebooggewricht bevindt.  Tijdens de groeifase hoort het Processus Anconeus vast te groeien aan de ellepijp. Wanneer dat niet gebeurt, spreekt men van een LPA, een Los Processus Coronoideus. Ook een LPA dient zo snel mogelijk verwijderd worden om artrosevorming te voorkomen.
  • OCD
    Osteochondrosis Dissecans is een beschadiging van het kraakbeen. Zeker wanneer een stuk kraakbeen los komt te liggen kan dit flink pijnlijk zijn voor de hond. Ook een OCD dient op korte termijn verwijderd te worden om artrosevorming tegen te gaan. De verwijdering d.m.v. artroscopie verdient de voorkeur.

De diagnose wordt gesteld met behulp van rontgenfoto's. De behandeling van elleboogdysplasie is afhankelijk van betrokken aandoeningen en de ernst van de klinische symptomen. Meestal zal een min of meer ingrijpende operatie moeten plaatsvinden. Daarnaast zijn gewichtsbeperking belangrijk, net als het voorkomen van overbelasting en goede voeding.

 


maart 2018

bron: Causus dierenkliniek - Oudenburg