Epilepsie

Epilepsie is een van de meest voorkomende neurologische aandoeningen bij de hond en wordt in de praktijk bij zo’n 0,62-0,75% van alle honden gediagnosticeerd (dat is ongeveer 1 hond op 150). Hoewel epilepsie bij iedere hond kan voorkomen, komt het vaker voor bij sommige rashonden. Het woord epilepsie betekent letterlijk ‘herhaalde aanvallen’. Zo’n epileptische aanval wordt veroorzaakt door een overmatige elektrische activiteit in de hersenen. Deze verhoogde elektrische activiteit kan zich uiten in verschillende verschijnselen, variërend van eenzijdig trillen van de lip, tot zeer ernstige verschijnselen waarbij de hond omvalt en heftige krampachtige bewegingen maakt.

De klassiek epileptische aanval bestaat meestal uit drie van elkaar te onderscheiden fasen.
De eerste fase van een epileptische aanval uit zich bij uw hond in het veranderen van het gedrag. Deze fase wordt ook wel Aura genoemd. De volgende verschijnselen komen voor:
- De hond maakt abnormale bewegingen zoals onrustig heen en weer lopen, de lippen aflikken en wankelen;
- Veranderingen van verschillende lichaamsfuncties zoals kwijlen, plassen of braken;
- De hond kan wat angstiger worden wat zich kan uiten in het vragen van uw aandacht, janken, blaffen, zichzelf terugtrekken of zelfs verstoppen.

Wanneer u meer vertrouwd raakt met epilepsie en het patroon dat uw hond daarbij laat zien, dan herkent u vaak vroegtijdig al subtiele veranderingen in het gedrag. Dit stelt u in staat om een epileptische aanval bij uw hond te voorspellen.
De tweede fase, de fysieke epileptische aanval, is wat de meeste mensen associëren met epilepsie. Het kan een angstaanjagende aanblik hebben als men niet weet wat er gebeurt. Over het algemeen begint de aanval met het verstijven van de spieren. De hond kan daarbij met gestrekte poten en de kop naar achteren, gestrekt omvallen en krampachtige trappelende of fietsende bewegingen maken. Soms lijkt het zelfs of de hond al liggend wil rennen. Spiertrillingen, het laten lopen van de ontlasting en urine, kwijlen of braken is in deze fase te zien. Honden kunnen ook blaffende of jankende geluiden maken en sneller en duidelijker ademhalen. Ook is een donker gekleurde tong wel eens waar te nemen.

Als de aanval over is begint fase 3, dan kan het zijn dat uw hond een periode bewegingsloos op de grond blijft liggen voordat hij opstaat. Het is vrij normaal dat de hond in meer of mindere mate gedragsveranderingen laat zien:
- Desoriëntatie en versuft rondlopen waardoor de hond tegen allerlei zaken aan kan botsen
- Overmatige honger en dorst;
- Ongecontroleerde darm en/of blaas lediging;
- Spierzwakte;
- Tijdelijke blindheid.

Grofweg kunnen we epilepsie in twee soorten indelen: primaire (of idiopatische) epilepsie en secundaire (of symptomatische) epilepsie.
De meeste honden waarbij epilepsie wordt gediagnosticeerd lijden aan primaire epilepsie. Er is bij deze dus geen oorzaak te vinden van de aandoening. Over het algemeen zijn honden met primaire epilepsie verder gezond en daarom moeilijk te herkennen. Vaak is er bij deze gevallen een genetische oorzaak. De eerste aanval doet zich bij idiopatische epilepsie typisch voor tussen een leeftijd van 6 maanden en 6 jaar.

Als er een oorzaak voor de aanvallen kan worden gevonden, dan spreekt men van secundaire epilepsie. Bij een bezoek aan uw dierenarts zullen enkele testen worden uitgevoerd om zo de onderliggende oorzaak vast te stellen. Enkele van deze oorzaken zijn:
- Hoofdtrauma;
- Hersentumoren (vooral bij oudere honden);
- Lever- of nierproblemen;
- Infecties;
- Opname van gifstoffen (b.v. insecticiden);
- Lage bloedsuikerspiegel.

Als u merkt dat uw hond een aanval krijgt, of al een aanval heeft, dan is het vooral belangrijk dat u rustig blijft. Zorg ervoor dat uw hond zich niet kan verwonden, maar probeer het dier niet te verplaatsen of vast te houden. Door de ongecontroleerde bewegingen kan u lelijk gebeten worden. Verwijder stimulerende prikkels, zoals TV, radio, probeer de verlichting te dimmen en laat zeker geen jonge kinderen in de buurt van uw hond. Meet de tijdsduur van de aanval, en probeer een video opname te maken (met uw smartphone, zoveel mogelijk van de gehele hond, indien niet mogelijk van de kop/lijf). Als u de aanval ziet aankomen, probeer dan zeker ook het begin van de aanval te filmen. Een video is een zeer grote hulp voor uw dierenarts wat betreft de diagnose en kan ook in genetisch onderzoek goed worden gebruikt. Blijf na de aanval bij uw hond totdat de desoriëntatie volledig weg is. En uiteraard neemt u na de eerste aanval contact op met uw dierenarts.

 


Mei 2016

Bronnen: Dr E. Beckers & Prof Peelman - Universiteit Gent & www.epilepsie-hond.be